Vliegveld van Evere
Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog zoeken Belgische piloten zich een weg richting het Verenigd Koninkrijk met als doel zich aan te melden bij de Royal Air Force. Velen onder hen zullen als piloot van een gevechtsvliegtuig of bommenwerper de Duitse bezetter bekampen, sommigen zullen omgevormd worden tot piloot van een transportvliegtuig. Tegen het einde van de oorlog bestond het 525ste Squadron volledig uit Belgische bemanningen, deze eenheid zal na de bevrijding een luchtverbinding tussen Londen en Brussel verzorgen.
In de loop van 1946 zal het 525ste Sqn zich samen met de 'Belgian Flight of the Metropolitan Communication Squadron' vestigen op het vliegveld van Evere, beide eenheden worden samengevoegd en worden op 1 april 1947 omgedoopt tot de 169ste Wing. Deze wing zal bestaan uit het 366ste Squadron (uitgerust met 5 Dakota's) en het 367ste Squadron (uitgerust met 9 Ansons, 6 Oxfords, 4 Dominies en 4 Proctors). Er wordt ook een Transport Conversion Unit opgericht om piloten uit gevechtseenheden om te vormen tot transportpiloot.
In de loop van 1947 worden de verbindingen met de toenmalige kolonie opgezet, beginnen de fotografische zendingen in opdracht van het Militair Cartografisch Instituut en op 11 september zal de eerste paradrop uitgevoerd worden boven het vliegveld van het Vlaams-Brabantse Schaffen. Op 1 februari 1948, bij de oprichting van de Belgische Luchtmacht, wordt de 169ste Wing omgedoopt tot de 15de Vervoers- en Verbindingswing (15 VVbW).
Het eerste staatsbezoek aan de kolonie door Prins Karel vertrok te Evere op 24 juni 1947 om 5 dagen later in Leopoldville aan te komen. De hele reis nam 104 vlieguren in beslag. Het was een DC-3 Dakota met tailnummer K-10 dat de zending uitvoerde.
Omwille van het beperkte vliegbereik en vervoerscapaciteit van de Dakota's kocht de luchtmacht in September 1950 twee toestellen van het type Douglas DC-4 'Skymasters'. Met deze vliegtuigen duurde de reis naar de kolonie nog slechts anderhalve dag.
In September 1952 werden de eerste twee Fairchild Packet C-119F 'Flying Boxcars' geleverd op de basis van Melsbroek. De C-119, met de opmerkelijke dubbele staart, beschikte over een voor die tijd grote laadruimte die tot wel drie maal meer vracht kon vervoeren dan de DC-3. Er werden in totaal 18 van deze toestellen geleverd, gevolgd door 28 exemplaren van het type C-119G. De komst van deze toestellen betekende de start van de tactische luchttransport- capaciteit voor de Belgische Luchtmacht.
De inmiddels verouderde Ansons en Oxfords worden in de loop van 1954 vervangen door twaalf toestellen van het type Percival P.66 Pembroke. Naast hun primaire rol als verbindingsvliegtuig voor de middellange afstand worden de Pembrokes ook gebruikt als conversievliegtuig voor de opleiding van nieuwe transportpiloten en eveneens voor kallibraties en luchtfotografie in opdracht van het CEEP (Centre d'Etude et d'Exploitation des Photographies).
In 1958 worden twee Douglas DC-6A Liftmasters aangekocht. Dit omwille van de snelle groei van de pilotenopleiding op de basis van Kamina (Belgisch Congo) en de nood aan trans-Atlantische verbindingen met de Verenigde Staten.
In 1960 speelde de 15de Wing een belangrijke rol tijdens de operaties in Belgisch Congo. Zo werden parachutisten en uitrusting gedropt in verschillende, door rebellen bezette, gebieden en werden uiteindelijk vele Belgische en buitenlandse staatsburgers geëvacueerd.
Op 17 december 1962 schreef Kapitein Vlieger Baccaert als boordcommandant van DC-6 met registratie KY-1 Belgische luchtvaartgeschiedenis door de eerste verbinding met de Verenigde Staten te verwezenlijken. De bestemming, de luchtmachtbasis van McGuire, werd bereikt na tussenstops in Prestwick (Schotland) en Goose Bay (Canada). De bijna arctische temperaturen van tot wel -37° Celsius in Goose Bay zorgden voor een ware uitdaging voor zowel het materiaal als de bemanning.
Na de onafhankelijkheid van Congo en de daaropvolgende onrustige jaren verdween een van de belangrijkste werkgebieden voor de 15de Wing. In 1972 werd de aanzienlijke vloot van C-119 Flying Boxcars, na een totaal van
157.500 vlieguren, gestockeerd te Koksijde en vervangen door slechts twaalf Lockheed C-130H Hercules transportvliegtuigen. De volgende decennia zouden de C-130H's een onvermoeibaar werkpaard worden tijdens talrijke humanitaire missies en operaties over de hele wereld.
Op 25 juli 1972 zal de eerste van twaalf Belgische Herculessen met registratie CH-01 het tarmac van Melsbroek optaxiën. Het toestel maakt meteen indruk door zijn groot laadvermogen van 20 ton dewelke mits een nieuw laadsysteem zeer snel kan in- en uitgeladen worden en zijn groot vliegbereik. Ook zijn 'Short Take Off and Landing' (STOL) capaciteiten zullen hun diensten meermaals bewijzen wanneer men op de meestal afgelegen en onverharde Afrikaanse vliegvelden zal moeten landen.
Na de vernieuwing van de tactische transportvloot begon men in 1973 eveneens aan een vernieuwing van de vloot passagiersvliegtuigen van het 21ste Smaldeel. Twee vliegtuigen van het type Dassault Breguet Falcon 20E werden aangekocht. Deze werden voornamelijk ingezet als snelle verbindingsvliegtuigen voor (V)VIP-transport maar ook voor orgaantransport en medische evacuaties.
Zes Swearingen Merlin IIIA-turbopropvliegtuigen worden op 29 maart 1976 geleverd. Twee vliegtuigen worden uitgerust voor verticale luchtfotografie, voornamelijk ten dienste van het Nationaal Geografisch Instituut. In de loop van datzelfde jaar koopt de luchtmacht twee Boeing B727 passagiersvliegtuigen van SABENA ter vervanging van de vier DC-6A toestellen en wordt ook de eerste van drie Hawker Siddeley HS748 in gebruik genomen. Al deze toestellen hebben de mogelijkheid om omgebouwd te worden tot vrachtvliegtuigen wat de inzetbaarheid aanzienlijk vergroot.
In de jaren zeventig en tachtig zorgen opeenvolgende humanitaire crisissen en politieke onrusten op het Afrikaanse continent ervoor dat de tactische luchtbevooradingscapaciteit van de 15de Wing ingezet wordt door een waaier aan NGO's, gaande van Het Rode Kruis tot de EEG en de Verenigde Naties. Zo worden onze bemanningen in een zeer korte tijd experten in het aanvoeren van levensmiddelen en het evacueren van mensen in nood op plaatsen die via wegtransport simpelweg onbereikbaar zijn.
Samen met het Regiment Para-Commando werd een techniek ontwikkeld die toeliet om voedsel in bulk uit te werpen zonder het gebruik van parachutes op plaatsen waar een toestel aan de grond zetten niet mogelijk was, VLAGES genaamd. Deze manier van bevoorrading werd voor het eerst onder grote internationale belangstelling toegepast in de Sahel-regio. Het loodzware werkritme en de verzengende hitte maakte deze opdracht bijzonder zwaar voor de bemanningen en het steunpersoneel ter plaatse.
In mei 1978 keert het Front National de Libération Concolais zich tegen de Europeanen. Er komen berichten van moordpartijen, verkrachting en plunderingen. Omwille van deze kritieke situatie beslist de Belgische regering om 1.200 para-commando’s richting Congo te sturen om er alles samen zo’n 2.300 landgenoten in veiligheid te brengen. In totaal zette de 15de Wing tien C-130H en twee B727 toestellen in, dit was op dat moment de volledige beschikbare langeafstandsvloot. Drie van deze toestellen bevonden zich reeds in Mali om er aan humanitaire operaties deel te nemen en werden in een mum van tijd geheroriënteerd richting de vliegbasis van Kamina.
Er werd besloten om een assault-landing uit te voeren op het vliegveld van Kolwezi, dit in twee golven van elk vier Herculessen. De zon in de rug om eventuele vijandelijke schutters te verblinden. Deze actie wordt een tweede keer uitgevoerd en zorgt ervoor dat in slechts twee uur het volledige detachement van 1.200 para’s ter plaatse is. De landgenoten worden geëvacueerd naar de basis van Kamina vanwaar ze aan boord van een van onze B727’s of met een B707 van SABENA richting Kinshasa of Europa overvliegen. De operatie wordt volbracht in slechts 56 uren, met in totaal 148 vlieguren van onze C-130’s.
In het kader van Operation Lifeline (VN) wordt een C-130H naar Karthoum gestuurd om een luchtbrug op te zetten met Zuid-Soedan. Door de burgeroorlog was de kans reëel dat het vliegtuig door de regeringstroepen onder vuur zou genomen worden. Daarom werd beslist alle vliegtuigen te voorzien van een witte beschildering met daarop rode kruisen. Op 22 april 1989 vertrok CH-04, bijgenaamd ‘De witte van Melsbroek’, er werd in drie maanden tijd maar liefst 2.173 ton levensmiddelen en 300 passagiers vervoerd.
In een poging om het bewind van president Habiyarimana ten van te brengen zorgen gewapende rebellen voor grote onrust in Rwanda. Omwille van schietpartijen in de hoofdstad Kigali raadt de Belgische regering de landgenoten ter plaatse aan om zich voor te bereiden op een eventuele evacuatie. Op 4 oktober beslist de regering om een contingent van 540 para-commando’s te ontplooien ter bescherming van de Belgische burgers onder de naam Operatie Green Bean. Nauwelijks vier uur na deze beslissing stijgt een eerste C-130H met 25 militairen en materieel op te Melsbroek, een uur later volgt de eerste B727 met 105 militairen. In de nacht van 5 op 6 oktober is iedereen ter plaatse en samen met de Rwandese troepen en Franse Légionairs wordt de stad en de luchthaven beveiligd. Dit zorgt ervoor dat de kalmte terugkeert en de vijandelijkheden stoppen, tot een evacuatie komt het uiteindelijk niet. Opnieuw toont de 15de Wing samen met het Regiment Para-Commando dat ze in staat zijn om zéér snel tussen te komen in verafgelegen gebieden.
De inval van Iraakse troepen onder het bevel van Saddam Hoessein in de golfstaat Koeweit zorgde voor een nieuw internationaal conflict. De luchttransportcapaciteit van de 15de Wing zal niet enkel ingezet worden om onze eigen strijdkrachten in de regio te ondersteunen, maar ook ten gunste van de andere coalitiemachten.
- Logistieke steun aan de Belgische gevechtsvliegtuigen en Nederlandse Patriot-batterijen in Diyarbakir (Turkije).
- Ontplooiing van een Belgisch medisch detachement op Cyprus.
- Luchtbrug voor Egyptische vluchtelingen tussen Amman en Caïro.
- Logistieke steun aan de Zeemacht die met 3 mijnenvegers, 1 fregat en een logistiek steunschip actief was in de Perzische Golf.
- Humanitaire hulp voor Koerdische vluchtelingen in het noorden van Irak
- Logistieke steun in het kader van de WEU ten voordele van Britse en Franse strijdkrachten.
In 1991 namen elf C-130’s en twee Boeing B727’s deel aan de humanitaire operatie Blue Beam. De Zaïrese hoofdstad Kinshasa wordt op dat moment geconfronteerd met zware rellen en plunderingen met als doelwit: de bezittingen van de blanke bevolking. De vliegtuigen werden van september tot november onder meer ingezet voor de evacuatie van landgenoten op verschillende plaatsen in Zaïre. Meer dan 4.000 burgers werden geëvacueerd. De Belgische defensie krijgt versterking van een Portugese C-130 die voor de gelegenheid een blauwe Sioux en de registratie ‘CH-14’ meekrijgt.
Om te voldoen aan de toenemende vraag naar VVIP-vluchten besloot de Belgische regering in maart 1995 een tweedehands Dassault Falcon 900B aan te schaffen. Dit toestel heeft een intercontinentaal vliegbereik en biedt plaats aan twaalf passagiers. Het wordt hoofdzakelijk gebruikt door leden van de regering en het koningshuis.
De verouderde Boeing B727’s blijken niet opgewassen tegen de stijgende vraag naar lange-afstandstransport. De regering beslist om ze te vervangen maar de budgettaire beperkingen laten niet toe om nieuwe vliegtuigen aan te kopen en dus zal men beroep doen op twee tweedehandse toestellen van het type Airbus A310-222 die voorheen dienstdeden bij Singapore Airlines. De strategische luchttransportcapaciteit van de Belgische defensie wordt door deze aankoop aanzienlijk vergroot.
In 2001 worden twee passagiersvliegtuigen van het type Embraer ERJ135 samen met twee grotere ERJ145 in dienst genomen. Ze zullen hoofdzakelijk ingezet worden voor regionale verbindingsvluchten binnen Europa, maar ook wereldwijd. De vier jets kunnen geconfigureerd worden voor het vervoer van patiënten tijdens medische evacuaties en worden eveneens gebruikt voor het vervoer van hooggeplaatste personen.
Op september 2001 betekenen de aanslagen op het World Trade Center het begin van de ‘War on Terror’ en de jacht op Osama Bin Laden. België neemt deel aan de internationale coalitie ISAF (International Security Assistance Force), opgericht om het regime van president Karzai te ondersteunen en de Taliban te verdrijven. De opeenvolgende F-16 detachementen, de bewakingsopdracht van de internationale luchthaven van Kaboel, de opleiding van Afghaanse troepen en de vele andere Belgische missies zorgen ervoor dat onze C-130’s 18 jaar lang onafgebroken aanwezigheid zullen zijn in het Afghaanse operatietheater.
De oudere A310 vliegtuigen krijgen erg vaak te kampen met technische pannes, hierdoor worden ze na 12 jaar dienst vervangen door een Airbus A330-300. Dit keer wordt beslist om het toestel niet aan te kopen maar te leasen bij de Portugese firma HiFly, hierdoor hoeven we zelf niet meer in te staan voor het onderhoud. Het toestel zal echter steeds door onze bemanningen gevlogen worden.
In grote delen van Congo wordt de bevolking geterroriseerd door staatsgevaarlijke milities en organisaties. De enorme afmetingen van het land, met zijn slechte infrastructuur, etnische verschillen en winstbejag van lokale leiders maken de situatie nog gecompliceerder. Het afdwingen van stabiliteit is een eerste voorwaarde om een veilige leefomgeving te kunnen garanderen. De VN-vredesmissie MONUC wordt in het leven geroepen om het instabiele klimaat te kalmeren. België zal van 2009 tot 2013 een C-130H permanent ter beschikking stellen van de Verenigde Naties.
In september 2010 richten België, Nederland, Frankrijk en Duitsland samen het EATC op, het doel: de transportvloot van alle deelnemende landen onder 1 commando plaatsen. Dit zal leiden tot een veel efficiënter gebruik en een grotere inzetbaarheid van de transportcapaciteiten binnen Europa. Een capaciteit waar op dat moment zowel binnen de EU als binnen de NAVO een groot tekort van heerst. Er sluiten zich steeds meer naties aan (Spanië, Italië en Luxemburg) en in 2023 bestaat de vloot van het EATC uit niet minder dan 150 vliegtuigen, van gewoon passagierstransport en tactisch transport tot medische evacuatievliegtuigen en tankers.
Op dinsdag 13 maart 2012 botst een autocar met Belgische schoolkinderen en hun begeleiders van scholen uit Lommel en Heverlee in een tunnel op een betonnen muur in het Zwitserse Sierre. Hierbij komen 22 kinderen, 2 chauffeurs en 4 leerkrachten om het leven. De Herculessen worden ingezet om de 28 lichamen naar België te repatriëren. Deze vluchten laten tot op de dag van vandaag een diepe indruk na op de bemanningen en het personeel van de 15de Wing.
In 2014 eindigt het leasingcontract van de A330 en is er nood aan een vervanger. De operaties in Afghanistan lopen op hun einde waardoor er minder behoefte is aan het vervoer van grote detachementen over langere afstanden. Hierdoor kiest Defensie voor de kleinere Airbus A321, al zal er wel een extra brandstoftank geïnstalleerd worden om het vliegbereik te vergroten. Het toestel zal tot eind 2020 in dienst blijven.
Mali wordt verscheurd door bloedige opstanden. De rebellen krijgen daarbij de steun van terroristische groeperingen. De Verenigde Naties richten de vredesmissie MINUSMA op om de stabiliteit in de Sahel-regio te vrijwaren. De Belgische Luchtmacht zal deze missie ondersteunen door in mei 2018 een Belgian Tactical Air Detachment (BELTAD) te sturen. Veertien maanden lang voert onze C-130H, samen met de NH90 en A109 van de 1e Wing, verbindingsvluchten uit in opdracht van de VN-vredestroepen.
In 2020 wordt beslist om de volledige vloot passagierstoestellen te vervangen door twee geleasede Long-Range Jets van het type Dassault Falcon 7X. De toestellen bieden plaats aan 16 passagiers en hebben een vliegbereik van maar liefst 11.000km. De Airbus A321 werd echter niet vervangen.
Door de Belgische participatie in de Multinational MRTT Unit (MMU) in Eindhoven zal het passagierstransport voortaan door deze eenheid verzorgd worden. De Belgische regering investeert het equivalent van 1 (en in 2023 een tweede) Airbus A330 Multi-Role Tanker Transport en leveren wij bemanningen en steunpersoneel aan deze multinationale eenheid. Het toestel is een echt manusje-van-alles. Voor het uitvoeren van de air-to-air-refuelingmissies is het uitgerust met twee systemen, enerzijds het advanced refueling boom system achteraan en anderzijds de hose and probe refueling via de pod onder beide vleugels. Dankzij beide systemen kan het alle NAVO-gevechtsvliegtuigen tijdens de vlucht bijtanken.
Naast zijn hoofdopdracht, het bijtanken in de lucht, kan het ook 267 passagiers en 45 ton aan cargo vervoeren. Bovendien zal een van de negen toestellen naar een configuratie voor medische evacuatie omgebouwd worden. Dit toestel zal voorzien worden van 6 intensive care units, 16 stretchers en 21 stoelen voor medische ondersteuning.
Op 9 oktober 2020 rijdt de eerste van acht gloednieuwe Airbus A400M Atlas transporttoestellen het tarmac van Melsbroek op. Deze hypermoderne vliegtuigen werden 17 jaar eerder samen met het Groothertogdom Luxemburg besteld bij de Spaanse vliegtuigbouwer (7 BEL + 1 LUX). Het 20ste Smaldeel mag vanaf dan officieel een binationale eenheid genoemd worden waar zowel Belgische als Luxemburgse piloten, loadmasters en steunpersoneel tewerkgesteld zijn. De omschakeling van de C-130H naar de A400M op het vlak van onderhoud, beheer en inzet, en dit op zéér korte termijn is niet vanzelfsprekend en vergt veel inzet en flexibiliteit van de gehele wing.
Na de terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit Afghanistan in mei 2021 geeft het Afghaanse leger zich al vrij snel gewonnen aan de Taliban. Op 15 augustus neemt de Taliban de controle over de hoofdstad Kaboel en komen de eerste berichten over een mogelijke extractie van landgenoten. Slechts 48 uur later stijgt in Melsbroek een Falcon 7X op met aan boord een Operational Liaison & Reconnaissance Team met bestemming Islamabad (Pakistan), om van daar uit een luchtbrug met Kaboel in te stellen. Een dag later volgen twee C-130H’s met munitie en een technisch detachement, een A400M met de interventiemacht volgt later die dag. De op dat moment gloednieuwe Atlas toont meteen zijn waarde door met een full load de 6.000km in één keer te overbruggen.
Een hoofdkwartier wordt ingericht in de Belgische ambassade terwijl het technische detachement zich vestigt op het tarmac van de luchthaven waar ze de hele dag zonder enige bescherming tegen de brandende woestijnzon de vliegtuigen operationeel houden.
Op 20 augustus vertrekken de eerste C-130H’s richting Kaboel. De mensen van het Special Operations Regiment en de FOD Buitenlandse Zaken zijn eerder door een Deens vliegtuig ter plaatse gebracht om de evacuatie voor te bereiden.
Terwijl de Herculessen de mensen van Kaboel naar Islamabad vliegen, worden A330MRTT en chartervliegtuigen ingezet om de geëvacueerde mensen naar Europa te vliegen. Op 25 augustus vliegen onze C-130H’s een 22ste en laatste keer naar de Afghaanse hoofdstad om mensen op te pikken, de situatie escaleert vlug en de veiligheid kan niet meer gegarandeerd worden. Onze vliegtuigen zullen eerst nog stand-by blijven om uiteindelijk op 3 september terug naar huis te keren. In totaal worden 1.349 mensen gered van het Taliban regime.
Met de officiële inhuldiging van een gloednieuw onderhoudscomplex voor de A400M-vloot in November 2021 wordt het startschot gegeven voor de totale renovatie van de infrastructuur. De meeste gebouwen dateren nog uit de jaren 40 en 50 van vorige eeuw en zijn niet meer geschikt om hypermoderne en veeleisende vliegtuigen in te stallen. Het zal een plan worden in verschillende fasen en over meerdere jaren gespreid.
Deze loods is het resultaat van een internationale samenwerking tussen België en Luxemburg. Met een oppervlakte van 13 621 m² kan aan drie A400M-toestellen gelijktijdig onderhoud uitgevoerd worden. Daarnaast is er ook kantoorruimte (1200 m²) en een logistieke zone (3500 m²) voorzien. Verschillende opslag- en werkplaatsen vervolledigen de nieuwbouw. De dakconstructie met een overspanning van 185 op 75 meter is uniek in Belgie en zorgt voor een onbeperkte bewegingsvrijheid. Het gebouw werd in een recordtijd van 20 maanden voltooid.
Op 22 december 2021 kwam na meer dan 285.000 vlieguren een einde aan het verhaal van de machtige Hercules. Net geen halve eeuw was zijn silhouet een vertrouwd zicht, niet alleen in België maar ook ver daarbuiten. Hij bracht steun aan de troepen in het veld, verlossing voor mensen in nood en de, vaak zéér dringende, humanitaire goederen bij de mensen op het Afrikaanse continent. Een verhaal dat vanaf nu door de A400M Atlas zal worden verder geschreven.
Het middelpunt van het trainingscentrum is de nieuwste generatie Full Flight Simulator. Deze hoogtechnologische vluchtsimulator is van onschatbare waarde voor de opleiding en herkwalificatie van piloten op de A400M. De vluchtsimulator is technologisch van een zodanig niveau dat vlieguren in de FFS gelijkwaardig zijn aan die van een echte A400M. Zo’n 90% van de basisopleiding van de A400M, inclusief noodtraining, gebeurt vanaf nu op deze simulator. Het biedt een realistische driedimensionale omgeving waarin heel gericht getraind kan worden. Zo kan in een paar uur op meerdere situaties geoefend worden, zoals verschillende weersomstandigheden of pannes. Daarnaast kan ook geoefend worden op situaties die je in het echt niet of moeilijk kan oefenen zoals mislukte parachutages of automatische landingsstoringen bij slecht zicht. Naast piloten kunnen ook loadmasters trainen in het BNTC. Met behulp van een interactieve virtuele tool leren loadmasters werken met de loadmastersystemen voor laadruimtebeheer, drop-sequenties en noodsituaties. Ook vliegtuigtechnici profiteren van de simulator om onderhoudstaken te oefenen, zoals procedures voor het opstarten van de motor.